De elektrische takel wordt aangedreven door een elektromotor en tilt of laat zware voorwerpen zakken met behulp van touwen of kettingen. De elektromotor levert de energie en brengt de rotatiekracht over op het touw of de ketting via de overbrengingsinrichting, waardoor de functie van het heffen en dragen van zware voorwerpen wordt gerealiseerd. Elektrische takels bestaan meestal uit een motor, reductor, rem, kabeltrommel (of tandwiel), controller, behuizing en bedieningshendel. De motor levert de energie, de reductor verlaagt het motortoerental en verhoogt het koppel, de rem wordt gebruikt om de positie van de last te regelen en te behouden, de kabeltrommel of het tandwiel wordt gebruikt om het touw of de ketting op te winden, en de controller wordt gebruikt om de werking van de elektrische takel te regelen. Hieronder worden enkele elektrische installatiemethoden voor elektrische takels en reparatiemethoden na schade aan de takel besproken.
Voorzorgsmaatregelen voor de elektrische installatie van een elektrische takel
De renbaan van deelektrische takelis gemaakt van I-profielstaal en het loopvlak van de wielen is conisch. Het model van de rupsband moet binnen het aanbevolen bereik vallen, anders kan deze niet worden geïnstalleerd. Wanneer de loopband van H-vormig staal is, is het loopvlak van de wielen cilindrisch. Controleer dit zorgvuldig vóór de installatie. Elektriciens moeten een elektricienscertificaat bezitten om de takel te bedienen. Wanneer de stroomtoevoer is uitgeschakeld, moet de externe bedrading worden uitgevoerd volgens het gebruik van de elektrische takel of de bijbehorende omstandigheden.
Controleer bij het installeren van de elektrische takel of de stekker waarmee de staalkabel is bevestigd los zit. Er moet een aardingsdraad worden geïnstalleerd op de rails of de constructie die ermee is verbonden. De aardingsdraad kan een blanke koperdraad zijn met een diameter van φ4 tot φ5 mm of een metaaldraad met een doorsnede van minimaal 25 mm².
Onderhoudspunten vanelektrische takels
1. Het is noodzakelijk om het hoofdregelcircuit zorgvuldig te controleren en de stroomtoevoer naar de hijsmotor af te sluiten. Zo voorkomt u dat het hoofd- en regelcircuit plotseling stroom leveren aan de driefasenmotor en de motor verbrandt. Anders kan de hijsmotor die onder spanning staat, schade oplopen.
2. Pauzeer en start de schakelaar vervolgens opnieuw. Controleer en analyseer zorgvuldig de elektrische apparaten en de circuitomstandigheden binnenin. Repareer en vervang elektrische apparaten of bedrading. De schakelaar kan pas opnieuw worden gestart als is vastgesteld dat er geen fouten zijn in de hoofd- en besturingscircuits.
3. Wanneer de klemspanning van de hijsmotor lager is dan 10% van de nominale spanning, kunnen de goederen niet starten en werken ze niet normaal. In dat geval moet een drukmeter worden gebruikt om de druk te meten.